Sinds 2020 hebben werknemers bij de beëindiging van een dienstverband recht op een transitievergoeding vanaf de eerste dag dat zij in dienst zijn. Voorwaarde is dat het initiatief om het dienstverband te beëindigen of niet voort te zetten bij de werkgever ligt. Dit geldt voor zowel voor het niet verlengen van een contract voor bepaalde tijd als het opzeggen van een contract voor onbepaalde tijd. De hoogte van de transitievergoeding is 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar. Het berekenen van de transitievergoeding kan via de website rekenhulptransitievergoeding.nl van Rijksoverheid.
Verlies arbeidsuren
Uit rechtspraak blijkt dat werknemers ook bij uitzondering aanspraak kunnen maken op (een deel van) hun transitievergoeding, ook al worden zij niet ontslagen. Dit volgt onder andere uit de Kolom-uitspraak van de Hoge Raad uit 2018:
In deze uitspraak ging het om een lerares die na twee jaar ziekte haar werk weer hervatte, maar slechts voor de helft van de oorspronkelijke werktijd. Ze kreeg een nieuwe arbeidsovereenkomst voor minder uren. Zij vroeg vanwege het arbeidsurenverlies om een gedeelte van de transitievergoeding. De Hoge Raad merkt het voortzetten van de arbeidsovereenkomst in de aangepaste vorm aan als een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Deze (gedeeltelijke) beëindiging dient een gedeeltelijke transitievergoeding mee te brengen.
Bij het voortzetten van de arbeidsovereenkomst in aangepaste vorm na gedeeltelijke beëindiging in verband met een bedrijfseconomische noodzaak kan dus ook sprake zijn van een vergoeding. Let wel op dat een werknemer pas in aanmerking komt voor een gedeeltelijke transitievergoeding wanneer hij een substantieel deel – volgens de Hoge Raad minstens 20% – aan werkuren verliest.
Loonsverlaging
De Kolom-uitspraak is onlangs verder verduidelijkt in de zogenoemde SIPOR-uitspraak. In deze zaak ging het om een werknemer die niet minder zou gaan werken, maar die een loonsverlaging zou ondergaan. De werknemer zou in verband met gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid worden herplaatst in een passende functie met een verlaging van het loon. Er was in tegenstelling tot de Kolom-uitspraak dus geen sprake van een substantieel verlies aan arbeidsuren noch een (gedeeltelijk) ontslag.
Volgens de Hoge Raad een loonverlaging niet worden gelijkgesteld aan een (gedeeltelijk) ontslag. Daarom is een (gedeeltelijke) transitievergoeding niet aan de orde.
Heb je vragen over de transitievergoeding, neem dan contact op met onze juridische afdeling: jur@cbm.nl of 023 515 8800.