WORD LID BEL ONS MAIL ONS

Herman Jurrius: ‘Ik ben een actief meebeschouwer’

Bron: Yataz, Platform voor professionals in de woonbranche
Geschreven door Aribert Guiking

Hij was secretaris of voorzitter van 24 ‘clubjes’, werkte zijn hele leven bij de CBM en heeft vandaag zijn laatste werkdag. Herman Jurrius gaat met pensioen en kijkt nog eens terug.

Voor het gesprek stuurt hij een foto uit 1982, nog niet zo lang nadat hij was aangenomen bij de CBM, de toenmalige Centrale Bond voor Meubelfabrikanten en sinds 2012 Koninklijke CBM geheten, Branchevereniging voor Interieurbouw & Meubelindustrie. Een grote bril, een keurige stropdas, een vaste telefoon met daaronder een telefoonboek, een asbak als noodzakelijke accessoire (hoewel hij niet rookt) en het bureau vol papieren. Naast de asbak een koffiebekertje in een hard plastic houder en een potje Tipp-Ex, correctievloeistof voor het herstellen van een typefout.

Niet dat Jurrius zelf typte toen hij begon, hij schreef alles met de hand. ‘Dat gaf je dan aan de secretaresse om uit te typen. Die had zo’n typemachine met een bolletje, dat was toen modern. Jaren later ging ik alles dicteren en typte de secretaresse dat uit. Pas later kwam de computer en tikten we alles zelf. Toen ik net binnen kwam zag ik ergens een soort breimachine staan, maar dat bleek een boekhoudmachine met ponskaarten te zijn. We hadden in die beginjaren ook nog een telex. In de loop van de jaren 80 kwam de fax op, maar in het begin hadden wij nog niet zo’n ding. Als wij dan een fax wilden versturen, ging ik op de fiets naar het postkantoor om dat te regelen. Ik was in 1988 wel een van de eersten met een autotelefoon, zo’n apparaat van koelkast-formaat. Daarvoor moest de auto een dag naar de garage om het te laten inbouwen. Reed ik daar met zo’n spriet op het dak- nou, dat was toen wat hoor. Dan hoorde je er helemaal bij!

Ik had bedrijfseconomie gestudeerd en werd bij de CBM medewerker Economische Zaken. Ik hield mij onder meer bezig met cijfermatig brancheonderzoek voor de Stichting Sectorbeleid Meubelindustrie, de SSM. In die tijd moesten van de overheid sectoren zelf voor allerlei cijfers zorgen en in de jaren 80 deed de CBM dat in samenwerking met een extern bureau. Zo kregen wij zicht op de consumentenaankopen. Ik was hulpje van de toenmalige secretaris en toen die opstapte nam ik het van hem over. Dat was het begin van heel veel secretariaten.

Zo was ik secretaris van de club die zich bezig hield met matrassen. Daar kwam op een gegeven moment de Nederlandse Vereniging van Matrassenfabrikanten (Nevema) bij en zo ontstond vanaf 1982 de Sectie Matrassen van de CBM. Daaruit volgde in 1988 een aparte stichting, de SPM, Stichting Promotie Matrassen. Die zorgde voor een campagne waarin tonnen – nou, zeg maar miljoenen – zijn gestoken om sneller je matras te vervangen. Vroeger kreeg je als je ging trouwen een matras en daar deed je je hele leven mee, maar wij vonden dat je al na tien jaar een nieuwe moest kopen. Dat doel is bereikt en in 2013 werd de stichting opgeheven.

In ’83-’84 was het crisis en werd het cijfermatige werk minder. Ik werd in die tijd als secretaris uitbesteed aan een groep plafondmontagebedrijven. Met die groep richtten we in 1985 branchevereniging NEVAP op. Een prachtige tijd. Eerst voor 1 dag en dat werd steeds verder uitgebreid. Er was niks geregeld binnen die club en we bouwden alles vanaf de grond op zoals cao, onderwijs, leveringsvoorwaarden en nog veel meer. We hielden dat secretariaat bij ons omdat we dachten dat er een kruisbestuiving zou gaan plaatsvinden met de interieurbouwers. Uiteindelijk kwam dat er niet van en in 1998 verdween de club bij de CBM. Ondertussen waren de interieurbouwbedrijven flink komen opzetten bij CBM. Eerst een twintigtal in de jaren 80, maar begin jaren 90 ging het opeens heel snel. In die tijd kwamen veel interieurbouwbedrijven over van INretail, destijds het CBW. Daarna zag je de opkomst van toeleveranciers. Kwaliteitszorg was een belangrijk item in de jaren 90 en voor zowel interieurbouw als toeleveranciers werden kwaliteitsstichtingen in het leven geroepen om dat item te promoten. Daarvoor voerde ik het secretariaat en secretariaatswerk is de leidraad in mijn hele loopbaan.

Sinds de tweede helft van de jaren 70 opereerde binnen CBM de groep ‘Jong Management’ (waar ik ook secretaris van ben geweest) en die begon in de beginjaren 2000 te ageren tegen het ‘bloedgroependenken’ binnen CBM. Wij geloofden door de jaren heen sterk in het sectie-matig benaderen en ondersteunen van onze leden. Wij onderscheidden meubelbedrijven, interieurbouwers, matrassenfabrikanten, slaapkamerfabrikanten en toeleveranciers Maar de ‘jongeren’ waren voor een horizontale doorsnijding van die kolommen. ‘Wij willen van elkaar leren. Wij willen meer kennis absorberen van een ander’, dat was wat zij wilden. Toen in 2008/2009 de crisis losbrak zorgde dat voor een versnelling. Het ging slecht in de hele branche en die verschillende secties bloedden dood. De crisis hakte er behoorlijk in. Eind 2008 tikten wij 600 leden aan, in 2013 waren er daar 400 van over. Het gevolg was dat wij intern moesten reorganiseren en mensen moesten ontslaan.

Ik mocht blijven en voor mij kwamen er nieuwe werkzaamheden op mijn pad. In 2015 kwamen de orgelbouwers erbij. Het is een kleine club met 17 leden, maar zij wilde graag aansluiten bij de CBM. Ook kreeg ik het druk met het ondersteunen van onze leden bij de invulling van de RI&E (Risico Inventarisatie & Evaluatie, AG). Daardoor kwam ik veel bij de leden om hen daarbij te ondersteunen. Begin 2000 werd ik secretaris van de ‘babyclub’ (VBKV), daarin zitten producenten en importeurs van kinderspullen voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Voor hen heb ik tot 2014 hun jaarlijkse beurzen georganiseerd. Die ervaring kwam te pas bij de organisatie van de events voor Hollandsch Slapen, iets wat ik vanaf 2015 heb gedaan.

De grootste verandering bij de leden? De samenleving als geheel is individualistischer geworden en dat straalt ook door in onze bedrijfstak. Ego’s staan nu meer voorop. Het moet direct nut en zin hebben en je moet als organisatie het bewijs leveren dat zij waar voor hun geld krijgen. ‘Ik kan alles op internet vinden, waarom zou ik jullie nodig hebben’; die mentaliteit zie ik. Ze vragen nu: what’s in it for me? Dat was vroeger anders, toen hadden sommige clubs een hoog sociëteitsgehalte waarbij ik toespraken hield en de nar mocht uithangen. Mensen vonden het leuk om elkaar te zien, namen daar de tijd voor en deden veel meer samen, bijvoorbeeld reizen maken. Met de matrasfabrikanten heb ik vele reizen naar Amerika gemaakt en met de interieurbouwers bezochten we vele landen in Europa, maar we waren ook in Israël, Kenia, Egypte en China. Nu is daar geen geld en tijd meer voor. In die zin is de tijdgeest wel veranderd. De indruk is dat er vroeger voor en na de vergaderingen meer tijd genomen werd om met elkaar bij te kletsen. Met het Zoom-tijdperk zal dat helemaal wegebben. Vergaderingen zijn efficiënt; men logt 1 minuut voor tijd in en voor je het weet staat er al voor je neus: You leave the meeting.

Ik was geen expert, maar een generalist. Ik liep al die jaren met de troepen mee en was een actief meebeschouwer. Als CBM moet je wel zorgen dat je voorop loopt, maar je kunt soms te vroeg zijn. Nu speelt bij de matrassenleveranciers de UPV, de Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid waardoor zij er voor moeten zorgen dat oude matrassen goed verwerkt worden. Twintig jaar geleden hebben wij al een proef gehad met matrasrecycling in Groningen en Drenthe en dat heeft uiteindelijk geen vervolg gekregen. We waren er, terugkijkend met de kennis van nu, simpelweg te vroeg mee. In 2008 kwam Nanne Fioole met het idee voor RetourMatras en vroeg of onze matrasclub wilde meedoen. Dat wilden de leden niet. In 2013 begon de overheid de duimschroeven wat verder aan te draaien om er voor te zorgen dat de matrasindustrie er voor moest zorgen dat matrassen van ander afval zouden worden gescheiden. Nu komt dat door dwang van de overheid, maatschappelijke druk en een groter besef over duurzaamheid op gang en nu doet de matrasindustrie dus wel mee.

Terugkijkend kan ik zeggen dat mijn ambitie lag in het verbreden van wat ik aan het doen was. Ik kijk daar met veel plezier op terug en heb er vrede mee dat ik met pensioen ga. Mijn taken worden verdeeld onder verschillende medewerkers en hier lopen een paar jonge honden rond die staan te trappelen. Ik neem nog een tweetal secretariaten mee en ga eerst mijn huis verbouwen. Nee, dat doe ik niet zelf, daar huur ik mensen voor in. Mijn taak wordt de rekeningen betalen.’

Adviseurs

Koninklijke CBM
branchevereniging voor interieurbouw en meubelindustrie
  023-5158800
mail mij