Op Prinsjesdag is de miljoenennota 2024 gepresenteerd en zijn de maatregelen voor 2024 aangekondigd. Wij hebben een samenvatting gemaakt van de veranderingen op financieel en fiscaal gebied.
Onbelaste reiskostenvergoeding € 0,23 in 2024
Het bedrag dat een werkgever per zakelijke kilometer onbelast kan vergoeden aan een werknemer stijgt per 1 januari 2024 naar € 0,23. Deze maximale onbelaste kilometervergoeding geldt voor alle soorten vervoer.
Onder de regels van de werkkostenregeling kan een werkgever een onbelaste vergoeding geven voor de zakelijke en woon-werkkilometers die de werknemer maakt. Die maximale vergoeding was jarenlang € 0,19 per kilometer, maar steeg per 1 januari 2023 naar € 0,21 per kilometer. In 2024 zal de maximale vergoeding verder worden verhoogd, naar € 0,23 per kilometer.
Als de werkgever voldoet aan de voorwaarden, gaat de fiscus er volgend jaar tot en met het maximum van € 0,23 per kilometer van uit dat de werkgever die vergoeding heeft aangewezen als eindheffingsloon. Geeft een werkgever een hoger bedrag, dan is er sprake van een bovenmatig deel. Dit deel moet hij als loon belasten bij de werknemer of hij kan ervoor kiezen om het aan te wijzen als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte. Onder zakelijke kilometers valt ook het woon-werkverkeer van de werknemer.
Alleen het bedrag van de gerichte vrijstelling gaat omhoog. Het is aan de werkgever om dit ook in de arbeidsvoorwaarden van de werknemer door te voeren. Dit is niet verplicht.
Nieuwe evaluatie gepland in 2028
Uit een evaluatie van de onbelaste reiskostenvergoeding bleek dat een onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,22 per zakelijke kilometer meestal de variabele autokosten dekt. Reist de werknemer met de fiets of te voet, dan zijn de kosten nog lager. Toch wordt de kilometervergoeding verhoogd naar € 0,23, om werkgevers te stimuleren een hogere reiskostenvergoeding aan werknemers te verstrekken en zo ‘de arbeidsmarkt beter ondersteunen’.
In 2028 wordt de onbelaste reiskostenvergoeding opnieuw geëvalueerd. Dan worden ook de veranderingen in reisgedrag en gebruik van de reiskostenvergoeding onder de loep genomen.
Onbelaste thuiswerkvergoeding voor 2024
Voor de onbelaste vergoeding van de reiskosten is niet afgesproken dat deze jaarlijks wordt geïndexeerd, zoals bijvoorbeeld wel het geval is voor de onbelaste thuiswerkvergoeding. Die wordt per 2024 verhoogd in lijn met de inflatiecorrectie. De tabelcorrectiefactor wordt eind december bekendgemaakt.
Jaar | 2022 | 2023 | 2024 |
Thuiswerkvergoeding | € 2 per gewerkte dag | € 2,15 per gewerkte dag | Nader te bepalen |
Vrije ruimte van de WKR in 2024?
De vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) wordt per 1 januari 2024 waarschijnlijk 1,92% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Dit staat op Prinsjesdag in de overige fiscale maatregelen.
Op grond van het Belastingplan 2023 werd het percentage van de eerste schijf van de vrije ruimte van de werkkostenregeling voor 2023 verhoogd naar 3%. Voor 2024 wordt deze tijdelijke verhoging weer teruggedraaid. Met ingang van 1 januari 2024 is de vrije ruimte 1,92% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom van uw onderneming. Over het meerdere is en blijft de vrije ruimte 1,18% van de loonsom.
Onder de WKR kan een werkgever een percentage van het totale fiscale loon van de organisatie besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan werknemers. Stopt de werkgever méér in deze zogenoemde vrije ruimte, dan moet hij over het meerdere 80% eindheffing betalen. Werkgevers mogen zelf bepalen of ze de vrije ruimte willen gebruiken en waar ze die aan willen besteden. Zie hieronder in de tabel de vrije ruimte over de afgelopen jaren.
Jaar | Over de eerste € 400.000 van de loonsom | Over het restant van de loonsom |
2024 | 1,92% | 1,18% |
2023 | 3,00% | 1,18% |
2022 | 1,70% | 1,18% |
2021, aangepast | 3,00% | 1,18% |
2020, aangepast | 3,00% | 1,20% |
2019 | 1,20% | 1,20% |
Sociale premies in 2024
De hoogte van de premies volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen voor 2024 zijn op Prinsjesdag bekendgemaakt. Het blijkt dat de rekenpremie voor de Werkhervattingskas (Whk) daalt en de Awf-premies hetzelfde blijven. De premies uit de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zijn nog niet allemaal definitief.
In de Rijksbegroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2024 staat dat het premiepercentage voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) 17,90% blijft. Ook voor de Algemene Nabestaandenwet (ANW) blijft het premiepercentage gelijk met 0,10%. De premie voor de Werkhervattingskas (Whk) daalt van 1,53% naar 1,22%.
De premies voor het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) veranderen niet en blijven dus even hoog. De premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) voor zowel de kleine als de grote werkgevers gaan omhoog.
Dit zijn de voorlopige sociale premies voor 2024:
Premie | 2023 | 2024 |
Oudendomsfonds (AOW) | 17,90% | 17,90% |
Nabestaandenfonds (ANW) | 0,10% | 0,10% |
Awf-laag | 2,64% | 2,64% |
Awf-hoog | 7,64% | 7,74% |
Uitvoeringsfonds voor de overheid (ufo) | 0,68% | 0,68% |
Aof-kleine werkgevers | 5,82% | 6,18% |
Aof-grote werkgevers | 7,11% | 7,49% |
Uniforme Opslag Kinderopvang (Aof) | 0,50% | 0,50% |
Werkhervattingskas (rekenpremie) (Whk) | 1,53% | 1,22% |
Tarieven voor de Inkomstenbelasting 2024
Belastingbetalers moeten in 2024 36,97% inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen gaan afdragen tot een bedrag van € 75.624, iets meer dus dan dit jaar. Over het inkomen boven deze grens blijft 49,50% inkomstenbelasting (IB) verschuldigd. Dit is te lezen in het Belastingplan 2024.
Werknemers en ondernemers betalen in 2024 iets meer inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Het laagste tarief stijgt van 36,93% naar 36,97%, en het bedrag (schijf) waarover dit laagste tarief verschuldigd is, neemt ietsje toe. Volgens het Belastingplan 2024 stijgt dit van € 73.031 naar € 75.624.
Hieronder staan de verwachte tarieven voor 2024 (met ter vergelijking daarbij ook 2023) op een rijtje.
Tot AOW-leeftijd
2023 | 2024 | |
Tarief 1e schijf | 36,93% | 36,97% |
waarvan Inkomstenbelasting | 9,28% | 9,32% |
waarvan Volksverzekeringen | 27,65% | 27,65% |
Lengte 1e schijf | € 37.149 | € 38.139 |
Tarief 2e schijf | 36,93% | 36,97% |
waarvan Inkomstenbelasting | 36,93% | 36,97% |
Lengte 2e schijf | € 35.882 | € 37.485 |
Tarief 3e schijf | 49,50% | 49,50% |
waarvan Inkomstenbelasting | 49,50% | 49,50% |
Lengte 3e schijf | Restant | Restant |
Lager tarief inkomstenbelasting voor AOW’ers
Het tarief van schijf 1 en 2 is hetzelfde, maar niet over het hele bedrag hetzelfde opgebouwd. De 36,97% van de tweede schijf bestaat namelijk volledig uit belasting, terwijl dit tarief voor de eerste schijf is opgebouwd uit 9,32% inkomstenbelasting en voor de rest premie volksverzekeringen. Voor werknemers die alleen loon- of inkomstenbelasting verschuldigd zijn of juist alleen verzekerd zijn voor de volksverzekeringen, is het onderscheid tussen de schijven dus nog van belang.
Ook voor AOW-gerechtigden – die geen AOW-premie meer hoeven te betalen als onderdeel van de premie volksverzekeringen – zijn de tarieven voor de eerste en tweede schijf verschillend.
Per 1 januari 2024 invoering wettelijk minimumuurloon
Op 1 januari 2024 wijzigt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML). Vanaf dan is het verplicht om werknemers per uur minimaal het wettelijke minimumuurloon te betalen. Op dit moment geldt in de WML nog één vast minimummaandloon, terwijl het per sector of organisatie kan verschillen hoeveel uren er in een fulltime werkweek zitten. Bijvoorbeeld 36, 38 of 40 uur.
Transparanter en eerlijker minimumloon
Dat leidt er in de praktijk toe dat voor werknemers met een dienstverband van 40 uur per week een lager uurloon geldt dan voor werknemers met een dienstverband van minder dan 40 uur per week. Met de invoering van het wettelijk minimumuurloon geldt voor iedereen één uniform minimumuurloon en verdwijnen de vaste dag-, week- en maandbedragen. Dat maakt het minimumloon transparanter en eerlijker.
Loonsverhoging voor werknemers met meer dan 36-urige werkweek
Omdat de hoogte van het wettelijk minimumuurloon wordt afgeleid van het huidige feitelijke uurloon bij een dienstverband van 36 uur, leidt de invoering van het wettelijk minimumuurloon ook tot een loonsverhoging voor werknemers die een arbeidsduur van meer dan 36 uur per week hebben en het minimumloon verdienen. Voor uw organisatie kan dit dus een extra kostenpost betekenen.
Werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (ZVW) 2024
De Zorgverzekeringswet (ZVW) valt in 2024 goedkoper uit voor werkgevers. De werkgeversheffing ZVW daalt namelijk van 6,68% naar 6,57%. Hiervoor geldt wel een maximum, het zogenoemde maximumbijdrageloon: boven dit bedrag hoeven werkgevers geen heffing te betalen. Uit de Macro Economische Verkenning 2024 blijkt dat het maximumbijdrageloon voor de ZVW in 2024 stijgt naar € 71.624. In 2023 geldt nog een maximumbijdrageloon van € 66.952.
Voor sommige werknemers hoeft de werkgever geen werkgeversheffing te betalen. Dit geldt voor onder meer ex-werknemers, pseudo-werknemers en directeuren-grootaandeelhouders die niet verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. De werknemer draait in dat geval zelf op voor de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW. Deze werknemersbijdrage daalt per 2024 en gaat van 5,43% naar 5,32% van het bijdrageloon. Net als voor de werkgeversheffing geldt ook voor de werknemersbijdrage het maximumbijdrageloon.
Premie | 2023 | 2024 |
ZVW werkgever | 6,68% | 6,57% |
Maximum bijdrageloon | € 66.952 | € 71.624 |
ZVW-werknemer | 5,43% | 5,32% |
Maximum bijdrageloon | € 66.952 | € 71.624 |
Besluit Gedifferentieerde premie Werkhervattingkas, WGA en Ziektewet gepubliceerd
In de bijgevoegde bijlages zijn de parameters voor de gedifferentieerde premies WHK,WGA en Ziektewet opgenomen. De besluiten zijn ook terug te vinden via deze link.
Bijtelling elektrische auto 2024
De korting op de bijtelling wegens privégebruik voor volledig elektrische auto’s blijft in 2024 6%. De bijtelling blijft voor het derde jaar op rij ongewijzigd. In 2024 is dit wederom 16%. De bijtelling wordt in stappen afgebouwd. Vanaf 2025 wijzigt dit en gaat een korting van 5%-punt gelden. Dan zal dus ook de bijtelling wijzigen: die gaat dan van 16 naar 17%.
Drempelkorting geldig tot en met 2025
Het deel van de catalogusprijs waarop de korting van toepassing is, blijft in 2024 gelijk. In 2024 is dit wederom € 30.000. Deze drempelkorting blijft tot en met 2025 gelden. Voor elke euro hierboven geldt een bijtellingspercentage van 22%. Per 2026 is deze vorm van subsidie op emissievrije auto’s volledig afgebouwd.
Arbeidskorting en loonheffingskortingen 2024
Net als in voorgaande jaren stijgt de arbeidskorting ook in 2024. Met het verhogen van de arbeidskorting wordt werken meer lonend en de belastingdruk op arbeid verlaagd. De maximale algemene heffingskorting komt voor 2024 uit op € 3.374. In 2023 is dit nog € 3.070.
Loonheffingskorting is de verzamelnaam voor alle kortingen op de loonbelasting/premie volksverzekeringen. Hieronder vallen:
- de algemene heffingskorting;
- de arbeidskorting;
- de ouderenkorting;
- de alleenstaande-ouderenkorting;
- de jonggehandicaptenkorting.
Voor 2023 en 2024 zijn de bedragen en percentages van de heffingskortingen als volgt. De cijfers voor 2024 zijn nog onder voorbehoud:
Heffingskortingen | 2023 | 2024 |
Maximale algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd | € 3.070 | € 3.374 |
Maximale algemene heffingskorting vanaf AOW-leeftijd | € 1.583 | € 1.745 |
Afbouwpercentage algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd | 6,095% | 6,652% |
Afbouwpercentage algemene heffingskorting vanaf AOW-leeftijd | 3,141% | 3,431% |
Maximale arbeidskorting | € 5.052 | € 5.553 |
Maximaal afbouwpercentage arbeidskorting | 6,51% | 6,51% |
Maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting | € 2.694 | € 2.691 |
Jonggehandicaptenkorting | € 820 | € 902 |
Maximale ouderenkorting | €1.835 | € 2.017 |
Alleenstaande-ouderkorting | € 478 | € 526 |
Zelfstandigenaftrek 2024
Wie door de Belastingdienst wordt erkend als zelfstandig ondernemer voor de inkomstenbelasting, komt in aanmerking voor de zogeheten zelfstandigenaftrek. Een bepaald bedrag is aftrekbaar van de winst. Voor 2023 bedraagt de zelfstandigenaftrek 5.030 euro. Dat gaat in 2024 met 1.280 euro omlaag naar 3.750 euro.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
Zelfstandigenaftrek | € 6.310 | € 5.030 | € 3.750 | € 2.470 | € 1.200 | € 900 |
Startersaftrek 2024
De startersaftrek is een verhoging van de zelfstandigenaftrek. Startende ondernemers die recht hebben op zelfstandigenaftrek kunnen 2.123 euro extra van hun winst aftrekken. Dit bedrag wordt in 2024 niet geïndexeerd en blijft dus gelijk.
Startende ondernemers mogen hier in de eerste vijf jaar van het bestaan van hun bedrijf maximaal drie keer gebruik van maken.
Mkb-winstvrijstelling 2024
De mkb-winstvrijstelling is een aftrekpost op de winst van je bedrijf. Deze vrijstelling gaat in 2024 omlaag van 14 procent naar 12,7 procent van de behaalde winst. Van de winst moet wel eerst de zelfstandigenaftrek in mindering worden gebracht. Hierdoor wordt over een groter deel van de winst of inkomen belasting betaald. Ondernemers met de hoogste winsten hebben daar dus het meest last van.
Jaar | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
MKB-vrijstelling | 14,0% | 14,0% | 14,0% | 12,7% |
Energie-investeringsaftrek (EIA) 2024
Een interessante aftrekpost voor ondernemers is de investeringsaftrek. Dit is een bedrag dat je mag aftrekken van de winst als je hebt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen.
Een van die aftrekposten is de energie-investeringsaftrek (EIA). Deze is bedoeld om investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen of duurzame energie te stimuleren. Denk bijvoorbeeld aan de aanschaf van HR-glas, een LED-verlichtingssysteem, een warmtepomp of een energiezuinige koel/vriesinstallatie.
Naast de afschrijving mag je van deze investeringen een extra bedrag aftrekken van de winst. Je kunt de energie-investeringsaftrek (EIA) gebruiken als je investeert in energiebesparende en duurzame bedrijfsmiddelen van minimaal € 2.500 en maximaal € 136 miljoen.
Deze regeling wordt komend jaar versoberd. Over 2023 mag je 45 procent van het bedrag dat je hebt geïnvesteerd aftrekken. Dat wordt voor 2024 verlaagd naar 40 procent.
Jaar | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
EIA | 45,5% | 45,5% | 45,5% | 40,0% |
Vennootschapsbelasting 2024
Ondernemers met een BV of NV moeten vennootschapsbelasting betalen over de belastbare winst. Hiervoor gelden twee schijven en dat blijft ook in 2024 het geval.
Jaar | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
Laag tarief | 16,5% | 15% | 15% | 19% | 19% |
Winstgrens | € 200.000 | € 245.000 | € 395.000 | € 200.000 | € 200.000 |
Hoog tarief | 25% | 25% | 25,8% | 25,8% | 25,8% |
Box 2 voor dga: twee tarieven voor aanmerkelijk belang in 2024
Als een directeur-groot aandeelhouder (dga) minimaal 5 procent van de aandelen (of stemrecht) in een BV heeft, dan komt er een moment dat over de winst die wordt uitkeert ( dividend) aan de dga inkomstenbelasting moet worden betaald. Dit valt in box 2 van de inkomstenbelasting en heet belasting uit aanmerkelijk belang.
Dit tarief bedraagt nu 26,9 procent voor alle ondernemers. In 2024komen er twee schijven: 24,5 procent voor het inkomen tot € 67.000 (€ 134.000 voor partners) en 31% voor elke euro daarboven.
Jaar | Tarief | Winstgrondslag |
2021 | 26,9% | Onbeperkt |
2022 | 26,9% | Onbeperkt |
2023 | 26,9% | Onbeperkt |
2024 | 24,5% | < € 67.000 (€ 134.000 partners) |
2024 | 31% | > € 67.000 (€ 134.000 partners) |