Er is een SER-advies uitgebracht over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Hiermee wil men een vuist wil maken tegen zaken als kinderarbeid en milieuvervuiling in toeleveringsketens buiten de EU. Om de grootste impact te hebben in internationale ketens buiten de EU, moet de wetgeving Europese samenwerking op sectorniveau stimuleren. Dit SER-advies is dus een voorstel voor Europese wetgeving.
De SER vindt het belangrijk dat ook niet-Europese bedrijven die actief zijn op de Europese markt aan dezelfde wettelijke eisen moeten voldoen. Zo krijgen ook deze bedrijven een belang om mens en milieu in hun ketens niet te schaden en ontstaat een eerlijk speelveld. De wetgeving zou moeten gaan gelden voor een brede groep bedrijven met zo min mogelijk administratieve lasten. De wetgeving moet de bestaande OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-beginselen voor mensenrechten en bedrijfsleven (UNGP’s) volgen. De nieuwe eisen moeten gaan gelden voor bedrijven met meer dan 1.000 werknemers. Op termijn gaan de vereisten ook gelden voor andere grotere bedrijven (>250 medewerkers) die actief zijn op de Europese markt, mits de administratieve lasten dit toelaten. Het toezicht op de nieuwe wetgeving moet Europees georganiseerd worden, zodat het in alle lidstaten tot dezelfde uitkomsten leidt.
Lees meer over het SER-advies op ser.nl.
CBM heeft bij VNO aangegeven dat IMVO-wetgeving internationaal moet zijn en niet nationaal vanwege het level playing field. Ook de handhaving moet in elke lidstaat vergelijkbaar zijn. Verder moet worden aangesloten bij reeds bestaande wetgeving zoals die voor hout (EUTR) en ook bij bestaande certificeringssystemen voor hout (FSC, PEFC, STIP). Bovendien moeten de administratieve lasten worden beperkt.