Wanneer een werknemer vrijwillig uit dienst treedt en later terug in dienst komt, verliest hij na afloop een deel van zijn transitievergoeding, zo oordeelde de kantonrechter in een recente uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland.
De zaak
Een werknemer zegde, na bijna 6 jaar in dienst te zijn bij een werkgever, zijn baan als salesmanager op, om bij een ander bedrijf aan het werk te gaan. Na 3,5 maanden uit dienst te zijn, keerde de werknemer op eigen verzoek weer terug bij zijn oude werkgever. Echter werd de werknemer ruim een jaar later ontslagen waardoor hij recht kreeg op de bijbehorende transitievergoeding. Tussen partijen ontstond onenigheid over de lengte van het dienstverband waarover de transitievergoeding berekend zou moeten worden. De werkgever ging bij de berekening uit van het nieuwe dienstverband, dat wil zeggen vanaf het moment dat de werknemer opnieuw in dienst trad. De werknemer was van mening dat de daarop voorgaande dienstperiode van bijna 6 jaar ook bij de berekening moest worden opgeteld. Dit onderbouwde hij door te stellen dat de twee dienstverbanden bij de werkgever elkaar binnen 6 maanden hadden opgevolgd, wat normaal gesproken inderdaad betekent dat de dienstverbanden bij elkaar moeten worden opgeteld.
De uitspraak
Volgens de kantonrechter was het feit dat het initiatief om het dienstverband in eerste instantie op te zeggen bij de werknemer lag van doorslaggevend belang. Hierdoor ‘verspeelde’ hij als het ware zijn transitievergoeding voor de bijna 6 jaar waarin hij in dienst was geweest bij de werkgever. De transitievergoeding is bedoeld om werknemers die hun baan verliezen te compenseren en ondersteunen in de periode van transitie tussen twee werkgevers. Daar was in deze zaak geen sprake van, aangezien de werknemer al een nieuwe werkgever had gevonden toen hij aanvankelijk uit dienst trad. Daarom vond de kantonrechter het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om van de werkgever de volledige transitievergoeding over beide dienstperiodes te verlangen. In dat geval zou de werkgever immers indirect worden ‘gestraft’ door de werknemer opnieuw in dienst te nemen. De kantonrechter gaf om deze redenen aan dat bij de berekening van de transitievergoeding in deze zaak alleen het laatste (kortere) dienstverband moest worden betrokken.