Vorige week plaatsen wij een artikel over de vertrouwenspersoon binnen een organisatie. De Arbeidsinspectie heeft in het verleden bepaald dat het aanstellen van een vertrouwenspersoon een verplichting was voor elke organisatie. De visie van de Arbeidsinspectie is op dit moment als volgt:
“Het klopt dat de vertrouwenspersoon inderdaad een belangrijk onderdeel kan uitmaken van het beleid van een werkgever om ongewenst gedrag (pesten, (seksuele) intimidatie, agressie & geweld en discriminatie) te voorkomen of terug te dringen. Op dit moment is een vertrouwenspersoon (nog) geen verplichting.
Als inspectie beoordelen we wel of een vertrouwensvoorziening deel van het beleid uit zou moeten maken. Een vertrouwensvoorziening kan namelijk ook worden bemenst door andere functionarissen dan een vertrouwenspersoon. Denk bijvoorbeeld aan een bedrijfsarts (mits deze geen beoordelingen doet ten aanzien van arbeidsgeschiktheid van de medewerkers van het bedrijf), een HR-functionaris (maar niet direct betrokken bij personeelsbeoordelingen), een preventiemedewerker, een jurist van een advocatenkantoor, ombudsman/vrouw, raadsman/vrouw, et cetera. We eisen dit niet standaard, maar gezien de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening (SWPD) is dit wel een maatregel die in vele gevallen passend is.
Voor bedrijven geldt dat in de RI&E aandacht besteed moet worden aan het onderwerp vertrouwensvoorziening in relatie tot de aanpak van ongewenst gedrag. Gelet op de aard en de samenstelling van het personeel van een bedrijf moet bepaald worden of en op welke wijze een vertrouwensvoorziening aanwezig moet zijn. Daarnaast wordt bepaald hoe deze moet functioneren, waarbij aandacht is voor de daaraan te stellen voorwaarden zoals toegankelijkheid, vakbekwaamheid en onafhankelijkheid. De werkgever bepaalt vervolgens zelf op basis van de risicobeoordeling in de RI&E, of en op welke wijze een vertrouwensvoorziening wordt ingevuld. De werkgever legt de bevindingen en de resultaten vast in de RI&E en neemt maatregelen in deze op in het daarbij horende Plan van Aanpak (PVA).”
Als je vragen hebt over dit onderwerp, kun je terecht bij Nelleke Versloot.
