Het is niet ongebruikelijk dat meubelproducenten uit Nederland meubels naar Duitsland leveren en verkopen en omgekeerd. Vaak worden contracten gesloten met Duitse inkooporganisaties. Deze grensoverschrijdende zakelijke contracten roepen echter wel een aantal vragen op. Deze vragen resulteerden ook in een uitspraak van het Oberlandesgericht (OLG) Bamberg, dat verwees naar de specifiek in de algemene voorwaarden opgenomen bedingen. Deze uitspraak heeft gevolgen voor Nederlandse meubelfabrikanten die hun meubels aan een inkooporganisatie naar Duitsland verkopen en leveren.
Om te beginnen zou bij Nederlandse partijen die naar Duitsland verkopen en leveren het Duitse recht van toepassing moeten zijn. De uitspraak van het OLG Bamberg raakt dus ook de transacties en contracten van Nederlandse ondernemingen in Duitsland.
Het OLG Bamberg oordeelde dat het volgende boetebeding niet rechtsgeldig is:
Bij overschrijding van de contractueel overeengekomen levertijd en aanvullende termijn van 5 werkdagen, wordt onderstaande vaste schadevergoeding gevorderd, die krachtens partijwil niet is onderworpen aan de matigingsbevoegdheid van de rechter:
Overschrijding van de termijn:
- 6 tot 10 werkdagen: 10% van het netto factuurbedrag
- 11 tot 15 werkdagen: 15% van het netto factuurbedrag
- vanaf 16 werkdagen: 20% van het netto factuurbedrag
Een dergelijke bepaling die een geforfaiteerde boete oplegt en contractueel vervolgens niet voor matiging naar mate van schuld in aanmerking zou mogen komen, mag naar Duits recht niet. Een beroep op een dergelijk beding is ook bij bestaande contracten niet mogelijk. Een boetebeding mag op zich wel, maar dan moet er ruimte zijn voor matiging naar mate van verwijtbaarheid. Het overeenkomen van een gegarandeerde levertijd in de meubelbranche is evenwel gebruikelijk.
Omdat de nietigheid van bedingen ook bestaande contracten kan betreffen, is aan te raden overeengekomen algemene voorwaarden te toetsen.