Het Topcentrum Meubel draagt bij aan het versterken van duurzame innovatiekracht en concurrentiepositie van aangesloten (meubel-)bedrijven. Dit gebeurt door het vernieuwen en innoveren van het meubelonderwijs en het bieden van toegang tot excellente en gemotiveerde vakmensen met kennis en vaardigheden van recente innovaties.
De Eindpublicatie Topcentrum Meubelindustrie 2016-2021 is verschenen. Het initiatief voor het Topcentrum Meubelindustrie werd door veel betrokkenen in onze
branche royaal omarmd. De ambitie om – vanuit de vakopleidingen en in samenwerking met de bedrijven – de meubelindustrie zowel kwalitatief als kwantitatief verder te brengen, werd en wordt breed gedragen. Ook vanuit de overheid kon het Topcentrum op ondersteuning rekenen. Er zijn veel resultaten behaald in de afgelopen vijf jaar. Als lid van de stuurgroep van het Topcentrum Meubelindustrie licht Kees Hoogendijk de eindpublicatie toe.
Lees hier de volledige eindpublicatie:
Over Topcentrum Meubel
Het Topcentrum Meubel is gevormd door meubelbedrijven die verenigd zijn in zes Samenwerkingsverbanden, de landelijke Branchevereniging voor interieurbouw en Meubelindustrie (CBM), het landelijke Expertisecentrum Meubel (ECM) en drie voorlopers uit het onderwijs, te weten ROC van Twente, Summa College en Hout- en Meubileringscollege (HMC). Er wordt intensief samengewerkt tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en overige stakeholders.
Uniek aan het Topcentrum is dat:
- het bijdraagt aan de ontwikkeling van een duurzame en levensvatbare opleidingsinfrastructuur, die bestaat uit innovatieve meubel- en interieurbouwopleidingen, waar state-of-the-art onderwijs verzorgd wordt;
- het bijdraagt aan een stevig profiel van specialistisch en innovatief vakmanschap in de interieurbouw- en meubelsector;
- meubelbedrijven en technologieleveranciers actief mee-investeren en participeren in de continue vernieuwing van meubelonderwijs;
- de voorlopers in het meubelonderwijs (zogenaamde koploperscholen) onderlinge samenwerking hebben opgezocht, gericht op vernieuwing en kwalitatieve verbetering van het onderwijs en macrodoelmatigheid.
Het Topcentrum Meubelindustrie stimuleert en coördineert tijdens de uitvoering van het project de deelname van andere onderwijsinstellingen.
Om dit te kunnen realiseren heeft het Topcentrum Meubelindustrie de volgende doelen geformuleerd:
- Vergroten van kennis en vaardigheden (aansluitend op de kwaliteitseisen van vooroplopende meubelbedrijven) aan BOL- en BBL-studenten (BOL en BBL). Vakmanschapsonderwijs wordt vormgegeven door continue vernieuwing van meubelopleidingen middels modules en keuzedelen in samenwerking met bedrijven en technologieleveranciers, gericht op nieuwe technologieën, productietechnieken, materialen en creativiteit.
- Bijdragen aan het invullen van de vervangingsvraag van de meubelsector door het vergroten van de gekwalificeerde uitstroom uit de opleidingen naar de meubelsector.
- Verbeteren van de levensvatbaarheid van de opleidingsinfrastructuur voor de meubelsector door het creëren, vergroten en bestendigen van een duurzame samenwerkingsstructuur tussen bedrijven en onderwijs.
Dit laatste gebeurt door:
- het oprichten van vier tot zeven regionale consortia van onderwijs en meubelbedrijven,waarmee ontwikkelkracht wordt geconcentreerd en de versnippering in het onderwijsveld wordt tegengegaan;
- het afstemmen en delen van onderwijs tussen regionale consortia, waardoor de doelmatigheid en levensvatbaarheid van het onderwijs toeneemt;
- actieve deelname van bedrijven in de ontwikkeling van onderwijs via Samenwerkingsverbanden als drijvende organisaties voor de regionale verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven;
- het uitvoeren van docentenstages.
Voor het krijgen van een structurele verbinding tussen bedrijfsleven en onderwijs waardoor het innoverend vermogen van bedrijven en onderwijsinstellingen toeneemt. - Het bijdragen aan de internationale concurrentiepositie van aangesloten meubelbedrijven door talentontwikkeling en het uitwisselen van kennis en kunde.Hiermee realiseert het meubelonderwijs een onderscheidend profiel ten opzichte van andere MBO-opleidingen.