Zzp’ers gaan vanaf 2021 minimaal € 16,- per uur verdienen. Het kabinet wil met dit minimumtarief tegengaan dat mensen werken voor een bedrag waar ze niet van kunnen rondkomen. Zzp’ers die meer dan € 75,- per uur verdienen, krijgen daarnaast de mogelijkheid om een zelfstandigenverklaring te gebruiken. Hiermee kunnen ze vooraf afspreken dat ze als zelfstandige het werk uitvoeren. Als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen en hier ook naar handelen in de praktijk, krijgen ze geen naheffingen.
Wie voltijd werkt, moet van die inkomsten kunnen leven. Maar dat geldt momenteel niet voor een deel van de zzp’ers: 8,6 procent van de zzp-huishoudens had in 2017 een inkomen onder het bestaansminimum tegenover 1,6 procent van de werknemers. Het kabinet wil voorkomen dat een dergelijke groep werkende armen ontstaat. Ook maken lage tarieven het voor zzp’ers onmogelijk om te sparen voor werkloosheid en om zich te verzekeren voor ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Tarief is exclusief directe kosten
Het minimumtarief van € 16,- per uur geldt vanaf 2021 voor alle zzp’ers, zowel voor de mensen met zakelijke als particuliere klanten. Ook komen er geen andere criteria zoals de duur van een opdracht. Waar een zzp’er werkt, of voor hoe lang, bepaalt immers niet of een inkomen genoeg is om van te leven. Ook maakt dit het minimumtarief minder complex. Het minimumtarief gaat gelden voor alle uren die een zzp’er aan een opdracht besteedt. Er is rekening mee gehouden dat zzp’ers gemiddeld een derde van hun tijd moeten besteden aan overige werkzaamheden, zoals administratie. Het tarief is exclusief directe kosten die een zzp’er voor een klus maakt. Kosten voor materiaal komen dus bovenop de € 16,-.
Hoge tarieven
Bij zzp’ers met een tarief boven de € 75,- gaat het kabinet ervan uit dat ze kunnen sparen voor werkloosheid en pensioen en dat ze zich kunnen verzekeren. Het kabinet wil hen meer ruimte geven om te ondernemen. Zij kunnen daarom straks kiezen voor een zelfstandigenverklaring. Hiermee kunnen ze vooraf met hun opdrachtgever afspreken dat ze als ondernemer zelfstandig werken. Om de zelfstandigenverklaring te kunnen gebruiken, mag een opdracht niet langer dan een jaar duren. Ook is een inschrijving in de Kamer van Koophandel nodig. Als zzp’ers aan deze voorwaarden voldoen, lopen ze geen risico op naheffingen zoals de loonheffing. Ook krijgen ze zoveel mogelijk zekerheid over arbeidsrechtelijke gevolgen, pensioen en cao-bepalingen. Dat laatste gaat verder dan wat in het regeerakkoord afgesproken was, maar het kabinet vindt dit nodig om deze zzp’ers en hun opdrachtgevers zoveel mogelijk helderheid te geven.
Bovenstaande maatregelen zijn onderdeel van de nieuwe wet- en regelgeving die zzp’ers meer duidelijkheid moet geven. Het kabinet wil echte ondernemers meer ruimte geven en tegelijkertijd schijnzelfstandigheid tegengaan. Het streven is de wetgeving per 2021 in werking te laten treden. Om alle zzp’ers en hun opdrachtgevers meer duidelijkheid te geven over de vraag of een opdracht als zzp’er uitgevoerd mag worden, onderzoekt het kabinet in hoeverre een webmodule die zekerheid kan geven.
Geen handhaving Wet DBA
In afwachting van de nieuwe wetgeving voor het inhuren van zelfstandigen zal de Belastingdienst de Wet DBA in principe niet handhaven. Zij stuurt aan op het aanpassen van de werkwijze van opdrachtgevers conform deze wet DBA. Vanaf 1 januari 2020 kan de Belastingdienst echter wel handhaven als opdrachtgevers hun werkwijze niet aanpassen na aanwijzingen van de Belastingdienst.
Los van handhaving adviseren wij altijd een schriftelijke overeenkomst te sluiten met zzp’ers om vooral duidelijkheid over de aansprakelijkheid te regelen. Schade die door een zzp’er veroorzaakt wordt, is op hem of haar te verhalen, anders dan bij een werknemer. Heb je vragen, neem dan even contact met ons op.
Wie meer over de achtergronden van de wetgeving wil weten: Kamerbrief voortgang uitwerking maatregelen ‘werken als zelfstandige